Eerste vervolgdosering fenprocoumon
Uit Stolling en Antistolling
vervolgdosering fenprocoumon
Vergeleken met acenocoumarol duurt het bij fenprocoumon langer voordat het effect van verhogen of verlagen van de dosering wordt gezien. Om die reden moet het veranderen van de dosering niet te rigoureus worden uitgevoerd.
schema voor de eerste vervolgdosering
De doseringen zijn weergegeven in tabletten van 3 mg.
INR | 3-2-1- tabletten | 2-2-1- tabletten | ||
---|---|---|---|---|
eerste dagen | ritme | eerste dagen | ritme | |
< 1,5 | 2 2 | 1-1-1-1-½- | 2 1½ | 1-1-1-1-½- |
1,5 - 2,0 | 2 | 1-1-½- | 1½ | 1-½-1-½-½- |
2,0 - 2,5 | 1-1-½- | 1-½-1-½-½- | ||
2,5 - 3,5 | 1-½- | ½-½-½-1-½-½-1 | ||
3,5 – 4,5 | ½-½-1 | ½-½-½-½-1- | ||
4,5 – 5,0 | 0 ½-½-½-½-1- | 0- ½- | ||
5,0 – 6,0 | 0 0- ½- | 0 0 0-½-½-½-½-½-½- | ||
>6,0 | 0 0 0-½- | 0 0 0-½- |
controletermijn
Na het innemen van de vervolgdosering is de controletermijn als volgt:
- De INR-waarde na inname van de eerste vervolgdosering wordt bepaald na maximaal een week en vervolgens wekelijks tot de INR zich in de therapeutische range bevindt.
- Als de INR-waarde sterk afwijkt, wordt de bepaling binnen een week uitgevoerd.
- Tijdens de combinatie van het gebruik van een LMWH en een VKA vindt de INR-bepaling 2 à 3 keer per week plaats.